HULPONDERWERP
Er is geen enkele definitie van asociaal gedrag. Veel situaties zijn hier te tellen, van lawaai tot vandalisme en vervolging. Algemeen wordt aangenomen dat asociaal gedrag een ongerechtvaardigde inmenging is in het recht van anderen om rustig thuis en weg te rusten. Asociaal gedrag is een ontoereikend functioneren in sociale rollen die worden gekenmerkt door agressieve vormen van niet-aanpassing met een overwicht van activiteit, agitatie, uitgesproken agressie en vijandigheid. Het is niet altijd zo eenvoudig als het lijkt om de grens te bepalen tussen wat acceptabel is en wat niet. Over het algemeen kan elk gedrag dat problemen en problemen veroorzaakt bij individuele gezinnen of hele gemeenschappen worden geclassificeerd als onaanvaardbaar gedrag of, in sommige gevallen, asociaal gedrag.
Symptomen van dergelijk gedrag zijn:
Asociaal gedrag omvat:
Om een gedrag als asociaal te kunnen omschrijven, moet het twee kenmerken hebben: het schrikt de samenleving af en wordt voortdurend herhaald.
Tot op heden is het niet mogelijk geweest om duidelijk te bepalen welke factoren rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het optreden van asociaal gedrag bij mensen. Net als bij de pathogenese van verschillende andere psychiatrische aandoeningen, wordt ook gesuggereerd dat biologische en omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen bij het optreden van dit soort gedrag.
Wat de eerste betreft, wordt rekening gehouden met de genen die van onze ouders zijn geërfd. Het optreden van asociaal gedrag wordt echter het meest beïnvloed door omgevingsfactoren. Deze omvatten met name verschillende problemen die zich in de vroege stadia van ontwikkeling kunnen voordoen, onder andere:
Asociaal gedrag gaat gepaard met verschillende psychische stoornissen, namelijk:
De belangrijkste rol wordt gespeeld door psychotherapie – in dit geval kunnen zeer verschillende stromingen worden gebruikt, omdat zowel cognitieve gedragstherapie als psychodynamische therapie, soms familietherapie ook nuttig kan zijn.
Eén aspect is echter de moeite waard om te benadrukken: psychotherapie voor asociaal gedrag duurt meestal lang. Tijdens de therapie hebben zowel de patiënt als de therapeut vaak te maken met veel problemen. Bij de patiënt is het in de eerste plaats meestal moeilijk om gemotiveerd te raken voor therapie. Vaak heeft hij de indruk dat hij echt niets met zichzelf te maken heeft. Bovendien kan het moeilijk zijn om een therapeutische relatie op te bouwen, omdat de patiënt ervan overtuigd kan zijn dat de therapeut helemaal niet om hem geeft. Het gebeurt ook dat hij een zeer vijandige houding heeft ten opzichte van de specialist, die moeilijk te breken is. Bovendien worden patiënten soms bepaalde medicijnen aanbevolen. Preparaten die soms in dergelijke situaties worden gebruikt, zijn voornamelijk antidepressiva, stemmingsstabilisatoren en antipsychotica.
OMVANG VAN DE ACTIVITEITEN