WERKGEBIEDEN

MENTALISATIEGEBASEERDE THERAPIE (MBT)

Mentaliseren verwijst naar ons vermogen om mentale toestanden te begrijpen – die van onszelf en die van anderen. We mentaliseren wanneer we ons eigen gedrag en dat van anderen proberen te begrijpen in de context van intenties en andere interne toestanden. Het focussen op deze specifiek menselijke vaardigheid, en deze behandelen als een instrument voor therapeutischeche interventie, vormt de basis van op mentaliseren gebaseerde therapie. MBT werd aanvankelijk ontwikkeld voor het werken met patiënten met een borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS), maar wordt momenteel gebruikt in een breder spectrum van stoornissen (bijvoorbeeld antisociale persoonlijkheidsstoornissen, gezins- en adolescententherapie).

Het vermogen om mentale toestanden te interpreteren ontstaat wanneer een aanzienlijke menselijke sociale ontwikkeling is bereikt. Het is een functie van interpersoonlijke interpretatie en is een hulpmiddel voor het verwerken van nieuwe indrukken. Om het te gebruiken, heb je complexere mentale functies nodig, zoals:

• Emotieregulatie;
• Aandacht en controle;
• Getrainde samenwerkingsvaardigheden.

De initiële taak van de therapie is het stabiliseren van de emotionele expressie, want zonder een betere beheersing van het affect is een serieuze overweging van interne representaties niet mogelijk. Hoewel het omgekeerde ook waar is. Het identificeren en uiten van affecten zijn het hoofddoel, omdat ze een directe bedreiging vormen voor de continuïteit van de therapie en mogelijk ook voor het leven van de patiënt. Ongecontroleerd affect leidt tot impulsiviteit, en als het eenmaal onder controle is, wordt het mogelijk om zich te concentreren op interne representaties en het zelfbewustzijn van de patiënt te versterken. Therapeutisch werk is gebaseerd op de therapeutische relatie en de opkomende overdracht. Behandelingsdoelen omvatten in de eerste plaats het verbeteren van de affectregulatie.

Het hoofddoel van elke interventie in deze therapie is het herstellen van het vermogen om de ‘hier en nu’-relatie in de therapeutische relatie te herscheppen, waardoor een veilige relatie ontstaat waarin het mogelijk wordt om nog steeds naar emotionele ervaringen te verwijzen. Tegelijkertijd leert de behandelaar de patiënt het mentalisatiemodel en legt hij de diagnoses uit. De behandelaar onderzoekt de vroegere en huidige relaties van de patiënt en leert vervolgens hoe deze ervaring verband houdt met problemen, omdat elk probleem is ingebed in de context van interpersoonlijke interactie. De analyse van deze interactie vormt de basis voor het opbouwen van mentalisatie. De effectiviteit van deze vorm van therapie is aangetoond in langetermijnstudies, namelijk achttien en zesendertig maanden. Er is aangetoond dat het een gunstig effect heeft op zelfagressief gedrag, psychopathologische symptomen (voornamelijk depressieve symptomen) en sociale interacties.